Elly

Als blijkt dat je man van mannen houdt.

Dit verhaal was onderdeel van de tekst van de lezing, die Elly Baan heeft gehouden op het symposium op 20 oktober 1990, ter gelegenheid van het 20 jarig bestaan van Orpheus.
Het is het verhaal van haar relatie met haar homoseksuele echtgenoot.
Het is een poging om te beschrijven hoe ik, als heterovrouw, de ontdekking van de homoseksualiteit van mijn echtgenoot beleefd heb, waar ik tegenaan gelopen ben en welke rol ORPHEUS gespeeld heeft in het helpen verwerken en het zoeken van mijn eigen weg. Het is een uiterst subjectief verhaal, geschreven vanuit mijn beleven van de situatie, en als mijn ex in dit verhaal voorkomt als egocentrisch en zelfzuchtig, bedenk dan dat ook hij pijn gekend heeft, geworsteld heeft met zijn schuldgevoelens tegenover mij, tegenover zijn vriend en tegenover de buitenwereld.

Het is nu ongeveer tien jaar geleden. Wij, dat wil zeggen m'n ex Paul en ik, vormden samen met onze twee kleine kindertjes een gezinnetje als vele andere. We kwamen beiden uit de zestigerjarentraditie waarin wat relaties betreft ongeveer alles kon.
Die opvatting hadden we nooit echt losgelaten, maar omdat we naast onze baan en ons gezin beiden ook nog actief waren in allerlei organisaties, bleef er geen tijd en energie over voor een andere dan onze relatie samen. En ik voelde me daar prima bij.
Zo stonden de zaken ervoor toen Paul vertelde dat een homovriend van ons hem gevraagd had of hij niet eens een nachtje wilde komen slapen. Wat ik daarvan vond, was zijn vraag. "Probeer het maar eens uit", was mijn reactie, met in mijn achterhoofd: hij vindt er toch niets aan, want hij is niet zo.
Hij vond er wel wat aan. In die nacht werden zijn homogevoelens uit een diepe slaap wakker gekust, zo ongeveer als in het verhaal van Doornroosje. En hoewel zijn relatie met die vriend tot op de dag van vandaag voortduurt, heeft de rest van m'n verhaal wat minder weg van een sprookje. De verandering in Paul bracht ons in een situatie waar we niet om gevraagd hadden, en waar we absoluut niet op voorbereid waren. We hadden geen idee hoe we er uit moesten komen. We konden ons niet spiegelen aan situaties om ons heen. We kenden niemand met zo'n relatie.

Een wir-war van gevoelens en vragen kwamen op me af. Is hij echt homo of is hij biseksueel? Vindt hij vrijen met z'n vriend fijner dan vrijen met mij? Waarom wil hij nog met mij vrijen? Wil hij dat nog wel? Hij zegt dat hij nog evenveel van me houdt als vroeger. Is dat wel zo? Waarom doet hij me dit dan aan? Kunnen we bij elkaar blijven of is het beter om te gaan scheiden?

Buiten de problemen rond Paul’s homoseksualiteit was alles prima thuis. We konden uitstekend met elkaar overweg. We hadden veel gezamenlijke interesses. We hielden allebei veel van de kinderen, we hadden veel aan elkaar. Thuis was echt thuis voor ons. Kortom, een prima huwelijk verder. Moesten we, wilden we dat allemaal opgeven? Het heeft heel lang geduurd en we hebben er allebei hard voor geknokt om bij elkaar te kunnen blijven, totdat een breuk onontkoombaar bleek. Een van de moeilijke kanten van een Orpheussituatie is, dat er niemand in je omgeving is aan wie je een klankbord hebt. Natuurlijk kun je praten met goede vrienden en familie, maar echt begrijpen ………
De reacties komen neer op: "Wat is het allemaal ellendig voor je", "Wat goed dat je het toch nog probeert", "Wat sterk datje het volhoudt, ik zou het niet kunnen", tot: "Ik zou het niet nemen, ik was er allang mee gestopt". Hoe goed mensen het vaak ook met je menen, hoe goed ze het ook bedoelen, je kunt niets met die reacties. Er is niets om op terug te vallen. Dat brengt je in een isolement. Want bij wie kun je terecht met het verdriet dat je voelde toen je je man met z'n vriend hoorde bellen, of de eenzaamheid die je voelde toen je voor het eerst zag dat ze elkaar zoenden?

Er waren dingen die ik van mezelf niet begreep. Paul was voor z'n werk vaak 's avonds weg en soms ook was hij een aantal dagen achter elkaar in het buitenland. Daar had ik geen enkel probleem mee. Maar als hij een avond en nacht bij z'n vriend was, dan liep ik thuis letterlijk met m'n hoofd tegen de muur. Dan voelde ik me wanhopig en in de steek gelaten en kwamen weer de twijfels en angsten naar boven. Natuurlijk hebben we gepraat, veel gepraat. Nachtenlang probeerden we onze gevoelens aan elkaar duidelijk te maken zonder dat het echt lukte. Er is een tijd geweest dat ik Paul ervan kon overtuigen dat ik echt niet verder kon zo, dat ik de situatie niet vol kon houden. Toen besloot hij het uit te maken met z'n vriend. Er viel een loden last van m'n schouders. Gelukkig, die ellendige tijd was voorbij! Nu konden we weer aan de toekomst denken, ik was weer gelukkig!
Maar die euforie duurde niet lang, want wat ik niet wist was dit: van een persoon kun je afscheid nemen, al doet het pijn. Maar je eigen homoseksuele verlangens blijven. Langzaam werd duidelijk dat Paul niet gelukkig en opgelucht was, en dat hij dat ook niet zou worden, zo. Dat was ook weer niet de bedoeling, we moesten allebei gelukkig zijn. Dus maakte hij het weer aan met z'n vriend. Wat we wilden leek onmogelijk, tenzij ik zou veranderen, zou kunnen accepteren dat Paul behalve van mij ook van z'n vriend hield. Dat ik niet de enige was die een onmisbare plaats in zijn leven innam.

Ik probeerde het, en heel langzaam leek het te gaan lukken. Maar er was bij Paul ook een ontwikkeling gaande. Hij wilde steeds meer ruimte voor z'n homokant. Er waren momenten die veel pijn deden. Wij hadden geen trouwringen. Paul vond dat allemaal onzin. Hij had er geen behoefte aan om aan de buitenwereld zo duidelijk te tonen dat wij bij elkaar hoorden. Ik had daar nooit problemen mee, totdat er iets gebeurde waardoor ik er anders over ging denken. Paul en z'n vriend kochten allebei eenzelfde oorring en droegen die in het zelfde oor, zodat iedereen kon zien dat zij iets gemeenschappelijks hadden waar ik buiten stond. Iedere ruimte die ik kon forceren door meer te accepteren en meer m'n blik naar buiten te richten, werd meteen door Paul ingevuld. Hij wilde een deel van de feestdagen doorbrengen met z'n vriend, Kerstmis, Oud en Nieuw. Hij wilde op vakantie met z'n vriend.
Ik hing voortdurend aan de rem. Achteraf realiseer ik me dat het voor hem zeer benauwend moet zijn geweest. Altijd beklemd zitten tussen twee mensen van wie je houdt, en die beiden aan je trekken, en weten dat er altijd iemand is die jij de rug toekeert. Voor mij was het iedere keer weer een beetje meer inleveren, weer afscheid nemen van iets dat ik altijd als iets exclusief van ons tweeën had beschouwd.

Na de ontdekking van homoseksuele gevoelens bij jezelf is het uitkomen voor je gevoelens een noodzaak. Je wilt de mensen die je zeer na zijn, je kinderen, je ouders, broers en zusters, je schoonfamilie, je vrienden deelgenoot maken van je nieuw ontdekte gevoelens. Tegelijkertijd is er de angst om door je homoseksualiteit afgewezen te worden door de mensen die zo belangrijk voor je zijn. In gesprekken met familie en vrienden heeft Paul verteld van z'n homoseksualiteit, en gelukkig werd hij door niemand afgewezen. Toen we later in Orpheus terecht kwamen hoorden we uit vele verhalen dat dat ook anders kan. Daar heb ik het verdriet gezien van mensen die, na de worsteling met zichzelf om de zich opdringende homoseksuele gevoelens, en na de pijn die het gaf om het aan hun partner te vertellen, door ouders broers of zusters of andere mensen van wie ze hielden afgewezen werden. De druk die zo'n veroordeling legt op jezelf als homoman of lesbienne, maar ook op je partner en op je kinderen, is vreselijk. Tijd zou alle wonden moeten helen, maar soms is de kloof zo diep, dat eeuwen nog niet genoeg zouden zijn. Die pijn is ons gelukkig bespaard gebleven.

Maar de acceptatie van Paul's homogevoelens door onze omgeving ging gepaard met de acceptatie van Paul's vriend. Hij werd de familie binnengehaald. Dat was voor mij een moeilijk punt. Angst om mijn plaatsje in zijn familie te verliezen drong zich op. Angst om door Paul's vriend verdrongen te worden bij familie en vrienden van wie ik hield en houd. Gelukkig was het bespreekbaar, maar het bleef pijnlijk. Die angst heeft een rol gespeeld totdat ik besloot om met de relatie met Paul te stoppen. Toen merkte ik dat mensen niet om me gaven omdat ik bij Paul hoorde, maar om mezelf.

Zeven jaar hebben we met z'n tweeën geworsteld met het Orpheusprobleem. Al die tijd hebben we gezocht naar een situatie waarin we bij elkaar konden blijven en ons alle twee gelukkig voelen. Ik probeerde mezelf steeds weer te forceren om een bepaalde oplossing mogelijk te maken. Vaak heb ik verzucht: "Was ik maar lesbisch, dan zou het wat makkelijker zijn." Maar ik ben en blijf zo hetero als wat. Een voor de hand liggende gedachte was dat het evenwicht in onze relatie hersteld zou worden als ik ook een vriend zou hebben. Daar kwam bij dat ik verlangde naar iemand bij wie ik even weg kon schuilen voor het eeuwige verdriet. Een aantal keren heb ik een vriend gehad. In die periodes voelde ik me gelukkiger, en leek de situatie houdbaar. Dat waren de momenten waarin Paul meer ruimte kreeg voor zijn relatie. Toch werkte ook deze oplossing niet. De relatie met Paul kostte zoveel aandacht, inzet en energie, dat er maar weinig over bleef voor die ander. Bovendien: ik was een getrouwde vrouw met kinderen- wat had die ander van mij te verwachten? Als zich dan ook een situatie voordeed waarin die vriend kon kiezen tussen mij en iemand met wie hij wel een toekomst te delen had, dan was de keuze niet moeilijk.

Als zo'n relatie weer uit was, dan kelderde ik weer diep naar beneden, had ik spijt van de extra ruimte die ik Paul gegeven had, en die niet meer terug te nemen was. Dan voelde ik me eenzamer dan ooit. Op een gegeven moment zagen we geen uitweg meer- of toch? Al een aantal keren hadden we een advertentie zien staan van Orpheus - vereniging voor homo- en biseksualiteit in huwelijk en relatie. Paul wilde daar gaan praten, maar ik had grote twijfels. Vóór homo- en biseksualiteit - wat moest ik daarmee? Toch zijn we gegaan, om deze laatste strohalm te grijpen. Achteraf besef ik dat we ieder met onze eigen verwachtingen naar Orpheus gingen. Ik in de hoop dat de mensen me zouden steunen om Paul duidelijk te maken dat hij meer rekening met mij moest houden en Paul hoopte dat ik in Orpheus zou leren zijn homoseksualiteit te accepteren. Alle twee hoopten we dat we daar zouden leren hoe "het" moest. Zó heeft het niet gewerkt.

Toch is Orpheus van onschatbare waarde voor ons geweest. Voor mij was het een gigantische opluchting om eindelijk te kunnen praten over m'n verdriet, m'n angsten, m'n pijn en vooral m'n boosheid. In Orpheus zijn mensen die begrijpen waar het over gaat en hoe het voelt. Mensen die geen partij kiezen maar je aanhoren, je verdriet delen, je troosten. Zo kwam er eindelijk een eind aan het isolement waarin ik jaren gezeten had. Er waren mensen die net als ik veel moeite hadden met de homogevoelens van hun partner - het was dus niet zo dat ik truttig of bekrompen was. Het gevoel van verbondenheid met elkaar, het respect voor elkaar en elkaars keuzes, de stimulans om door te gaan, en het opvangen van elkaar in de moeilijkste momenten, dat alles is tekenend voor het gebeuren binnen Orpheus. De vriendschappen die daar begonnen zijn betekenen nog steeds heel veel voor me. In de tijd die nu volgde maakten Paul en ik een nieuwe ontwikkeling door - maar een heel andere dan ik verwacht had. We namen deel aan een gespreksgroep. Achteraf vind ik het moeilijk om aan te geven wat daar precies gebeurd is. Wel weet ik dat het eindresultaat was dat Paul nog meer ruimte voor z'n homoseksualiteit wilde, en dat ik probeerde niet meer aan de rem te hangen.

In die tijd gingen we voor het eerst naar een weekend. Paul naar een homoweekend, en ik herinner me nog goed hoe hij terug kwam: in een totale euforie en volkomen onbereikbaar voor mij. Na een week heb ik hem met veel geestelijk geweld teruggehaald naar de realiteit, iets dat hij me bepaald niet in dank afnam. Ik herinner me van mijn eerste heteroweekend dat ik bij de evaluatie op de flap schreef dat ik inzag dat ik Paul niet langer voor mijn geluk verantwoordelijk kon stellen, maar dat ik daar zelf voor moest gaan zorgen. Dit inzicht was volkomen in strijd met de ideologie waarin ik grootgebracht ben, en die zo treffend wordt weergegeven in het volgende versje dat een lagereschool-vriendinnetje in m'n poesiealbum schreef:

Lieve Elly De bloempjes ze bloeien zo lieflijk en blij, Dat steeds je leven als een bloemeke zij, Pluk dankbaar de bloemen die het leven je geeft, Pluk bloemen voor and'ren zolang als je leeft.

Het loslaten van die levensvisie heeft me heel wat moeite gekost. Kenmerkend voor het Orpheusgebeuren is, dat het voor de ene partner, ondanks de pijn, een ontdekking en verkenning van nieuwe mogelijkheden vormt, terwijl het voor de andere partner een stuk afscheid nemen is. Tekenend is het dat de homopartners onder elkaar over soortgenoten praten en de hetero's over lotgenoten. De acceptatie van de homoseksualiteit van je partner gaat gepaard met het besef van het verlies van een stuk aandacht, intimiteit en seksualiteit. Wat ik gemist heb in Orpheus is de aandacht hiervoor en de steun in het zoeken naar mogelijkheden om die leemtes op te vullen. Gelukkig is dat in hoog tempo aan het veranderen, zodat er ook voor de heteropartner een link komt naar nieuwe perspectieven. Langzamerhand begon ik het geloof te verliezen dat Paul nooit echt voor z'n vriend zou kiezen. De gelukkige momenten in m'n leven werden steeds schaarser en er zijn tijden geweest waarin ik niet meer wist hoe geluk voelde. Ik werd steeds minder weerbaar en toen Paul voor de helft van de tijd bij z'n vriend wilde gaan wonen had ik geen energie meer om me effectief daartegen te verzetten. Lichamelijke klachten staken de kop op en van de huisarts kwam voor het eerst de suggestie dat er iets drastisch moest, veranderen in mijn leven.

Binnen Orpheus vond ik steun. Ik heb ondervonden wat het betekent om in je moeilijkste momenten altijd mensen te kunnen bellen die je weer wat moed kunnen geven. Langzamerhand wezen de gesprekken steeds meer dezelfde kant op: je moet ermee stoppen -het gaat niet langer zo. Uiteindelijk heb ik met de moed der wanhoop de knoop doorgehakt: ik wilde scheiden. Die beslissing kwam voor Paul als een donderslag bij heldere hemel. Terwijl ik in de eerste tijd na onze scheiding opleefde, kwam hij in een dal terecht. Dat duurde echter niet lang. Hij leefde op en langzaam maar zeker kwam ik in een depressie terecht. Het verdriet, de eenzaamheid, de boosheid van jaren kwam nu los en het was niet meer te stuiten. Alle gevoelens die ik jarenlang niet toe kon laten omdat ze niet pasten in de relatie met Paul, kwamen nu in grote golven over me heen. Het was een angstige tijd, ik had het gevoel dat ik alles wat er te beleven viel al meegemaakt had, dat het leven me niets meer te bieden had. Ik was moe, heel moe. Het enige dat me op de been hield was het verantwoordelijkheidsbesef naar de kinderen toe. Ik moest er doorheen, en met hulp van heel goede vrienden en vriendinnen, en met gesprekstherapie is het me gelukt. En hoe.

Ik ben er sterker dan ooit uitgekomen, met de wetenschap dat als er weer moeilijke momenten komen, ik ook die het hoofd zal kunnen bieden. Ik weet dat ik door m'n ervaringen andere mensen veel te bieden heb aan begrip, warmte en steun. Ik besef nu dat geluk niet iets is dat je van anderen krijgt, maar dat het in jezelf zit, en dat niemand je dat kan afpakken. De hechte, warme vriendschappen die ik uit de mij achterliggende periode overgehouden heb, beschouw ik als een grote rijkdom. En soms, als ik heel eerlijk tegenover mezelf ben, dan denk ik wel eens: Stel dat Paul niet homoseksueel geweest was, en stel dat we nooit in Orpheus terechtgekomen waren, dan was m'n leven weliswaar veel gemakkelijker geweest, maar had ik dan niet veel, heel waardevolle momenten gemist in m'n leven?

oktober 1990 Elly Baan

Schuiven naar boven